Samen met haar zus Celine behoort ze tot de grootste shortsea RoRo-schepen ter wereld. Beide schepen hebben een capaciteit van 8.000 lane meters. Voor de bouw van de zusterschepen werden de capaciteit en technologie van deepsea-schepen gecombineerd met de wendbaarheid en inzetbaarheid van shortsea-schepen. De Delphine kreeg een droogdokbeurt in Klaipeda (Litouwen) en nadien werden in het Duitse Rostock 2 rotorzeilen aan boord geïnstalleerd.
De rotorzeilen van +/- 35 meter hoog maken gebruik van het Magnus-effect die (zijwaardse) wind omzet tot een voorwaartse stuwkracht. Dankzij automatisatie weet het systeem wanneer er optimaal gebruik kan gemaakt worden van de wind om brandstof en emissie te besparen. De rotorzeilen zouden zorgen voor een daling van 10% broekasgassen en ook een daling van het brandstofverbruik. Wanneer de wind sterk genoeg is worden ze zeilen automatisch opgestart. Het schip kan nog steeds onder bruggen doorvaren dankzij de zeilen die kantelbaar zijn aan boord.
CldN wil met hun vloot van moderne schepen de laagste CO²-uitstoot produceren in Noordwest-Europa. Dat kunnen ze dankzij te investeren in de schepen en terminals. De Delphine is het eerste schip uit hun vloot die uiterust is met rotorzeilen. Na evaluatie van het project kunnen ze bekijken hoe ze de technologie ook kunnen toepassen op hun huidige vloot en toekomstige nieuwe schepen.
Norsepower rotorzeilen kunnen op verschillende soorten schepen geïnstalleerd worden en zijn geschikt voor zowel bestaande schepen als nieuwbouw schepen. Met deze installatie is de Delphine het zevende schip met de technologie en het derde schip met de kantelbare zeilen. Eerdere installaties waren onder meer een tanker, twee passagiersschepen, twee RoRo-schepen en een bulkcarrier (VLOC - Very Large Ore Carrier) van 325.000 dwt met maar liefst 5 kantelbare rotorzeilen (Sea Zhoushan).
